Psalms 69


Kom en luister!
Ik wil ieder die ontzag voor God heeft,
vertellen wat Hij allemaal voor mij heeft gedaan.

1 Nog maar net had ik Hem aangeroepen,
of Hij gaf mij al een loflied in de mond.

2 Als mijn motieven onzuiver waren geweest,
zou de Here echt niet hebben geluisterd.

3 Maar God heeft wel degelijk geluisterd:
Hij heeft mijn luide smeekbeden verhoord.

4 Ik prijs God omdat Hij mijn gebed aannam.
Hij wees mij niet af
en heeft mij ook zijn liefdevolle goedheid niet onthouden.

5

Een psalm voor de koordirigent.

Een lied dat met snaarinstrumenten moet worden begeleid.

6
7 Ik bid
dat God ons zijn genade zal geven
en ons zal zegenen.
Dat Hij Zichzelf aan ons zal openbaren.

8 Dan zullen de mensen op aarde weten
wat uw wil is
en alle volken zullen door U worden bevrijd.

9 Ik bid
dat alle volken U zullen loven en prijzen, o God,
dat zij werkelijk allemaal U zullen eren.

10 Dat de volken zich in U zullen verheugen
en juichen zullen omdat U
elk volk rechtvaardig oordeelt
en uw weg wijst.

11 Ik bid
dat alle volken U zullen loven en prijzen, o God,
dat zij werkelijk allemaal U de lof mogen brengen.

12 Wij mochten een rijke oogst binnenhalen
omdat God, die onze God is, ons zo rijk zegent.

13 God zegent ons
opdat de hele aarde
ontzag voor Hem heeft.

14

Een psalm van David. Een lied voor de koordirigent.

15
16 Als God aantreedt,
vluchten zijn vijanden alle kanten uit,
zij snellen weg om Hem niet te hoeven zien,
alle mensen die Hem haten.

17 U verdrijft hen.
Zoals rook uit elkaar drijft
en was in de warmte smelt,
zo blijft van de ongelovigen niets over
als God eraan komt.

18 Maar de gelovigen zijn blij
als zij God zien
en juichen voor Hem.
Met veel vertoon van blijdschap
laten zij dat blijken.

19 Zing voor God,
zing psalmen ter ere van zijn naam.
Maak een effen weg
voor Hem die door de vlakten nadert.
Zijn naam is Here,
jubel het uit voor Hem.

20 Hij is een vader voor ouderloze kinderen
en komt op voor de rechten van de weduwen,
Hij is God, die woont in zijn heilig huis.

21 God, die eenzame mensen weer familie geeft
en gevangenen bevrijdt en welstand geeft,
maar opstandigen laat Hij achter Zich
in een dor en droog land.

22 Mijn God, toen U voor ons volk uit trok
en ons voorging in de wildernis,

23 toen trilde de aarde en de hemel droop
omdat U Zich toonde,
zelfs de Sinaï beefde toen zij U zag,
U, de God van Israël.

24 U gaf ons een overvloed,
vele goede dingen gaf U ons, o God.
Toen het land uitgeput was,
gaf U het nieuwe kracht.

25 Uw volk putte daaruit.
U hielp ons
die er zo ellendig aan toe waren,
met uw goedheid en trouw.

26 Het machtige woord van de Here
werd over ons uitgesproken
en het goede nieuws
werd ons door velen gebracht.

27 De koningen van de vijandelijke legers vluchtten allemaal
en de vrouwen konden de buit verdelen.

28 Zou u tussen de schaapskooien blijven liggen?
U zult zijn als duiven
met zilveren vleugels en gouden slagpennen.

29 Toen de Almachtige God de koningen verjoeg,
leek de berg Salmon wit als sneeuw.

30 De berg van God lijkt op de bergen van Basan,
met hun vele toppen.

31 Waarom kijken jullie, toppen van Basan, zo jaloers
naar de berg die God uitkoos om er te wonen?
Luister, de Here zal daar voor eeuwig blijven wonen.

32 God bezit vele duizenden strijdwagens.
Vanaf de Sinaï is de Here zijn huis binnengegaan.

33 U bent naar de hemel gegaan
en hebt gevangenen met U meegenomen.
U hebt geschenken ontvangen voor de mensen,
zelfs voor de opstandigen onder hen.
U wilt bij hen wonen, Here God.

34 Wij prijzen de Here,
elke dag opnieuw staat Hij ons bij.
Deze God geeft ons bevrijding.

35 Die God is een God die altijd voor uitkomst zorgt.
De Oppermachtige Here bewaart ons voor de ondergang.

36 Luister, God vernietigt zijn vijanden,
Hij doodt de mensen die blijven zondigen.
Copyright information for NldHTB